‘Vleesvervangers maken eiwittransitie tot een succes’

“Door samen te werken kunnen vleesvervangers de eiwittransitie tot een succes maken.” Dat stelt retailondernemer Kef van Helbergen van Boer & Croon naar aanleiding van het nieuws dat Farmless 4,8 miljoen euro heeft opgehaald voor de ontwikkeling van plantaardige eiwitten.
 
“De wereld van vleesvervangers heeft de afgelopen jaren een opmerkelijke evolutie doorgemaakt. Het opkomende belang van duurzaamheid en gezonde voeding heeft de vraag naar alternatieve eiwitbronnen aangewakkerd, maar van een volwassen markt is nog lang geen sprake”, vindt Van Helbergen. Een interessant aspect is de volatiliteit van de vleesvervangende markt in de afgelopen vijf jaar. We zien een piek in de vraag ernaar, gevolgd door een daling. Dit kunnen we gedeeltelijk toeschrijven aan de intense concurrentie om schapruimte in supermarkten. Er zijn echter ook andere redenen voor het falen van sommige producten: een gebrek aan smaak en ongezonde toevoegingen, voornamelijk zout en suikers. Het blijkt lastig om aantrekkelijke en smaakvolle producten te leveren.”
 
“Duurzaamheid
Bovendien is er volgens Van Helbergen de misvatting dat vleesvervangers altijd een duurzaam alternatief zijn. “Dat is niet altijd het geval. Voor de productie van soja, een belangrijk onderdeel van veel vleesvervangers, wordt vaak bosgrond afgefakkeld, voornamelijk in landen als Brazilië en India. Producenten zullen extra moeten opletten op de herkomst van grondstoffen, voordat zij duurzaamheidsclaims maken.”
 
Businessmodel
Veel vleesvervangers worden op de markt gebracht door jonge ondernemingen (startups). Die hebben vaak geen (veganistische) kaas gegeten van het gehele scala aan zaken die zo´n product een succes maken, benadrukt Van Helbergen. “Te weten voedseltechnologie, smaak en marketing. Het businessmodel zou meer gestoeld moeten worden op samenwerking met gevestigde partijen. Zorg nou dat jij de beste grondstof hebt, een eiwit dat op milieuvriendelijke wijze kan worden geproduceerd, dat stabiel is en gemakkelijk in voedingsproducten kan worden verwerkt. Ga daarna met dit halffabricaat in zee met producenten die verstand hebben van voedseltechnologie en marketing.”
 
Van Helbergen besluit: “En let er daarna op dat deze producenten wat minder gemakzuchtig met het product omgaan en er in plaats van de toevoeging van veel zout en suikers naar streven om echt iets smakelijks in de schappen te krijgen. Op die manier kan de eiwittransitie een sprong vooruit maken.”