Vraag naar apparatuur groeit: Nederland blijft bepalende speler
Thursday December 12, 2024
Schmid-Wiedersheim praatte onlangs de Nederlandse en Vlaamse vakpers bij over de veranderingen en doelen van IFFA 2025. “Wij willen op onze beurs het volledige aanbod van eiwitverwerking (processing) laten zien, van de slacht of de oogst van plantaardige ingrediënten tot aan het eindproduct en het verpakken van dergelijke producten. IFFA biedt in die zin echt een podium aan de gehele keten. Ook nieuwe technologieën en vleesalternatieven krijgen de kans om zich te presenteren aan de 65.000 (te verwachten) bezoekers, waarvan er van oudsher altijd een heleboel uit Nederland en België komen. Het spreekt voor zich dat machines en automatiseringsoplossingen voor de vleesverwerkende industrie de hoofdmoot vormen.”
Goede perspectieven
VDMA verricht jaarlijks onderzoek naar de ontwikkelingen in de globale markt. De perspectieven voor de (Nederlandse) machinebouw gericht op voedingsmiddelen zijn volgens de Duitse brancheorganisatie van foodprocessing- en verpakkingsmachines uitstekend te noemen. In 2023 was de omzet van internationale handel in vleesverwerkende apparatuur bijna 2,7 miljard euro. Alleen de Verenigde Staten en Rusland kennen een hogere handel in productielijnen en machines dan Nederland op basis van hun jaarlijkse omzet. Duitsland staat vierde, België op plek dertien. “De perspectieven voor Europese fabrikanten van vleesverwerkende apparatuur zijn goed. De wereldbevolking groeit en de westerse consumptiegewoonten worden overgenomen in landen waar de economie groeiende is en waar de middeninkomens toenemen. Die doelgroep wil vlees eten zodra ze het zich kunnen permitteren. Dat is een niet meer te stoppen ontwikkeling. Ook de vleesalternatieven die continu gelanceerd worden, zorgen voor verdere groei van verwerkingsmachines en verpakkingstechnologie”, legt Beatrix Fraese, plaatsvervangend Managing Director van de VDMA uit. “De cijfers spreken in het voordeel van de maakindustrie.”
Nederland grote exporteur
Uit die cijfers blijkt dat Duitsland met een marktaandeel van 27% de grootste exporteur is van ‘meat processing machinery’ en daarbij gevolgd wordt door Nederland met 21%. Al vier jaar op rij is de exportwaarde van Nederlandse machines ruim 500 miljoen euro. In 2023 bedroeg de totale export van ons land zelfs 571 miljoen euro (record was 596 miljoen euro in 2022). De export naar de Verenigde Staten zag – mede door de uitbraak van de vogelgriep in de VS en daardoor een fikse reductie in productiecapaciteit – een enorme terugval in 2023, maar de BV Nederland vond eigenlijk meteen nieuwe landen om naar te exporteren. Zo groeide de export van Nederlandse machines en productielijnen naar Duitsland, België, Australië, Irak en Saudi-Arabië fors. De export naar China bleef gelijk, die naar Polen en Taiwan liet eveneens een kleine stijging zien. “Nederland is en blijft een bepalende speler op het gebied van de ontwikkeling en verkoop van vleesverwerkende apparatuur en automatiseringsoplossingen. Andere landen kijken ook naar Nederland als het gaat om hun expertise op bijvoorbeeld het gebied van alternatieve eiwitten. Op dat vlak is Duitsland overigens flink in opkomst. De verwachting is dat Duitsland in 2028 de belangrijkste producent van vleesalternatieven zal zijn en daarmee de eerste plaats zal overnemen van de Verenigde Staten, waar vraag en aanbod van plantbased vlees de komende vijf jaar juist zullen dalen”, zegt Fraese.
Maakindustrie onder druk
De cijfers van de VDMA bevestigen het rapport dat het Nederlandse onderzoeksbureau TPO vorig jaar uitbracht en waarin werd gesteld dat onze maakindustrie ‘cruciaal is voor onze samenleving’. Enkele harde feiten uit het rapport ‘De waarde van de Nederlandse industrie’: de maakindustrie is goed voor 12% van het BBP en zelfs 20 procent in combinatie met de nauw hiermee verweven dienstensector. De topdrie van exporteurs van in Nederland geproduceerde goederen en diensten zijn: de Chemische industrie (40 miljard euro), de Voedingsmiddelenindustrie (39,6 miljard euro) en de Machine-industrie (29 miljard euro). Binnen de voedingsmiddelensector neemt de Nederlandse vleesindustrie bijna negen miljard euro exportwaarde voor haar rekening. Die van België bedraagt ruim 2,3 miljard euro. “Vlees en vleesproducten zijn belangrijke exportgoederen voor verschillende landen en hun importantie zal blijven groeien in een wereld waarin de vleesconsumptie op globale schaal zal toenemen”, verduidelijkt Fraese.
Toch is er ook een keerzijde, want de maakindustrie en onze concurrentiekracht staan onder druk door hoge energieprijzen, trage vergunningverlening en een vertraagde aanleg van nieuwe duurzame infrastructuur. “Met elkaar moeten we hier komende jaren oplossingen voor vinden, zodat we innovatief blijven, versneld verduurzamen én zorgen dat we niet te afhankelijk worden van andere continenten en landen”, reageerde Ingrid Thijssen, voorzitter VNO-NCW, op het rapport. Die keerzijde is nu al zichtbaar in Duitsland, waar vooral de staal- en automotive-industrieën zware klappen te verduren hebben gekregen en grote investeringen om de infrastructuur te verbeteren al bijna tien jaar uitblijven.
Vijandige houding overheden
Extra risico’s voor de Nederlandse – en deels Vlaamse – vleessector zijn een krimpende veestapel en een vijandige houding van (lokale) overheden wat betreft vergunningen voor slachterijen en vleesverwerkende producenten. Zo nam de gemeenteraad van Apeldoorn, waar onder andere VanDrie Group en Vion Food Group meerdere slachthuizen hebben, begin december een motie aan waarin de vleesindustrie de zwarte piet krijgt toebedeeld voor het niet behalen van allerlei duurzaamheidsdoelstellingen. Het Apeldoornse college van B en W gaat dit jaar onderzoeken ‘of de vleesindustrie behouden kan blijven in Apeldoorn of verplaatsing naar een andere locatie beter is’. “Apeldoorn moet kritisch kijken naar welke bedrijven passen bij onze ambities op het gebied van duurzaamheid en innovatie. Slachterijen nemen veel ruimte in beslag en sluiten mogelijk niet meer aan bij het profiel dat de stad nastreeft. Voor de energietransitie hebben we ruimte nodig voor duurzame bedrijven”, stelt GroenLinks-raadslid Ellen Soorsma tegenover Omroep Gelderland. Een woordvoerder van VanDrie Group geeft aan in gesprek te zullen gaan met de wethouder: “Apeldoorn neemt een unieke positie in als het gaat om vleesverwerkende bedrijven. Het is zeer belangrijk dat we ons bewust blijven van de bredere context van voedselproductie.”
IFFA 2025
Ondanks de lokale risico’s en de eenzijdige discussie over vleesconsumptie en het voeden van de wereld, gelooft VDMA in de perspectieven voor fabrikanten van vleesverwerkende apparatuur, slacht- en productielijnen alsook voor toeleveranciers van dergelijke fabrikanten, zoals softwareontwikkelaars, fabrikanten van transportbanden en producenten van verpakkingsmachines. IFFA 2025 wil zich opwerpen als platform waar alle belangrijke thema’s aan bod komen. Nederlandse en Vlaamse machinemerken, maar ook agenturen en vertegenwoordigers uit de Benelux van bekende internationale merken, zullen acte de présence geven in Frankfurt. “IFFA is de grootste vakbeurs voor de vlees- en eiwitverwerkende industrie met de hoogste concentratie van experts op enkele vierkante meters. We kijken uit naar de beurseditie van 2025”, besluit Schmid-Wiedersheim.
Kijk voor meer informatie op www.iffa.com