‘Het werk dat u doet, is erg belangrijk: u voedt de wereld’
Tuesday December 12, 2023
‘Meeting society and consumer’, was het thema van het World Meat Congress. Wie aanwezig was in Maastricht zal die vier woorden vooral als een aansporing zien. De vleessector moet nadrukkelijker deel gaan uitmaken van de dagelijkse maatschappij en de consument opzoeken. Dat betekent niet alleen een stuk vlees op het bord, maar juist zichtbaar zijn als het nodig is. In het publieke debat. Want de vraag naar vlees neemt wereldwijd niet af. Eensgezind waren de gastsprekers in hun opinie dat de manier waarop vlees en vleeswaren worden geproduceerd en hoe vlees kan bijdragen aan het voeden van de wereld, teveel onderbelicht blijven.
Klinisch bewijs
Prof. Luc van Loon van Maastricht University maakte aan de hand van een nieuwe klinische studie – die begin 2024 wordt gepubliceerd – duidelijk dat spieropbouw dankzij dierlijke proteïnen ‘bijna niet is te vervangen door plantaardige ingrediënten’. Voor deze studie, over de relatie tussen spieropbouw en zowel dierlijke als plantaardige eiwitten, liet Van Loon zien hoeveel plantaardige alternatieven nodig zijn om de dagelijkse benodigde hoeveelheid van 20 gram eiwitten (equivalent van 70 gram rood vlees) binnen te krijgen. “Soja- en graan-eiwitten hebben niet dezelfde afgifte van stoffen in je lichaam als dierlijke eiwitten. Essentiële aminozuren zitten ook veel minder in de plantaardige alternatieven. Dit betekent concreet dat je veel meer plantaardig moet eten om de juiste hoeveelheid binnen te krijgen voor een goede spieropbouw. Kwantiteit ter compensatie van kwaliteit. Maar bedenk dan wel dat je 650 gram bruine rijst, één kilo aardappelen, 260 gram kikkererwten, 240 gram erwten of 90 gram soja moet eten om aan dezelfde hoeveelheid proteïnen te komen als bij 70 gram vlees. Je moet dus meer eten om dezelfde hoeveelheid eiwitten binnen te krijgen. Zeker voor oudere mensen, kankerpatiënten, jonge vrouwen en mensen die niet zoveel kunnen kauwen, is dat simpelweg geen optie”, verduidelijkt Van Loon, die daarmee direct de kansen aanstipt voor de zuivel- en vleessector. Want betaalbaar is een kwantitatief rijke maaltijd natuurlijk allerminst. Plantbased als alternatief voor de rijken? Het is alvast niet hoe deze plantbased sector zijn producten in de markt (wil) zet(ten).
Informatie in behapbare stukken
Thanawat Tiensin, directeur van de Food and Agriculture Organisation (onderdeel van de Verenigde Naties) stelt vast dat boeren ‘niet langer trots en blij zijn om hun werk te doen’. “En dat is jammer, want er is zoveel om trots op te zijn. Boeren produceren voedsel om mensen te voeden. Net als de vleessector”, wijst Tiensin naar de mensen in de zaal. “Het werk dat u doet, is erg belangrijk, want u voedt de wereld. Juist in Nederland zijn ze in staat om op een zeer duurzame en efficiënte wijze vlees te produceren. Feit is nu eenmaal dat het eten van dierlijke eiwitten en eten afkomstig van dierlijke bronnen gezonder is. Het bevat meer voedingsstoffen ten opzichte van plantbased”, weet Tiensin. “Hoe gaan we de wetenschappelijke informatie en de feiten opdelen in behapbare stukken die via social media gedeeld kunnen worden? Consumenten moeten geïnformeerd worden. Dan is het wel noodzakelijk dat het goed overkomt. Niet defensief communiceren, maar informeren. We gaan van 7,7 naar 9,6 miljard mensen in 2050. Dat betekent dat we van 74 miljoen naar 88 miljoen ton dierlijke proteïnen gaan. Deze sector heeft bewezen dat door automatisering en efficiënt produceren we de wereld kunnen voeden. Er zijn er meerdere knoppen waaraan de sector kan draaien: veevoeders, fokken, energieverbruik et cetera. Verbeteringen die we doorvoeren, zijn gericht op een lagere impact van de uitstoot van stikstof.”
“Voedselzekerheid is enorm belangrijk, zeker in een wereld met allerlei geopolitieke ontwikkelingen, die daar invloed op hebben”, onderstreept Tiensin. “De productiefaciliteiten én de veesector zijn beter en moderner dan ooit, maar consumenten hebben minder te besteden dan bijvoorbeeld twee jaar geleden. Als we wereldwijd efficiënter en duurzamer gaan produceren, kunnen we blijven bijdragen aan betaalbaar voedsel en vlees voor consumenten wereldwijd. Dat is ook wat ik de Nederlandse overheid wil meegeven.”
Waarom geen World Meat Day?
Nederland als gidsland. Secretaris-generaal Chein Wei van de China Meat Association en landbouwminister Fernando Mattos Costa van Uruguay zijn uitgesproken (positief) over hoe in hun land aangekeken wordt tegen Nederland. “Nederland en Frankrijk zijn voor ons zeer belangrijke landen. De bijproducten van vlees die in deze landen niet worden geconsumeerd, kunnen volledig worden verwaard omdat wij ze importeren”, vertelt Wei, die aangeeft dat meer dan een kwart van de totale import voor rekening komt van de by-products. China is bovendien bezig aan een kwaliteitsslag, waardoor er volgens Wei meer Westerse vleesproducten en premium vleesproducten in zijn land worden genuttigd. “Exporteurs moeten voldoen aan een nieuwe, hoge hygiënische standaard. Nederlandse vleesverwerkers slagen daarin. Daarnaast zien wij kansen voor West-Europese producenten van rundvlees, want de Chinese consument wordt kritischer en wil steeds vaker premium producten. Er is al een verschuiving zichtbaar van varkensvlees naar rundvlees.”
Chinezen eten gemiddeld 71 kilogram vlees per persoon per jaar. Die hoeveelheid blijft al jaren stabiel, met uitzondering van een kleine dip tijdens de coronajaren. Ter vergelijking: in 1990 at een Chinees gemiddeld slechts 12 kilogram vlees per persoon per jaar. Het is het zoveelste bewijs dat welvaart leidt tot meer vleesconsumptie. “De veranderende consumptietrend betekent dat wij anders aankijken tegen voedselzekerheid en voedselveiligheid. Ongeveer 48% van het totale inkomen van een Chinees gaat op aan voedsel. Wij zijn als land nagenoeg zelfvoorzienend, maar voor een deel van de producten blijven we afhankelijk van import. Daar is ons overheidsbeleid dan ook op gericht.”
Het eten van vlees moet uit de verdomhoek, vindt Wei. Hij pleitte daarom tijdens het World Meat Congress (net als eerder tijdens een werkbezoek aan Frankrijk) voor een zogeheten World Meat Day. “Er is een wereldwijde Dag van de Zuivel, Dag van het Ei en een Eat No Meat Day. Waarom introduceren we dan geen World Meat Day? Eén specifieke dag per jaar waarop onze sector alle voordelen van vlees nadrukkelijker naar voren kan brengen. Informatie delen en zo laten zien hoe wij als sector wereldwijd positief bijdragen aan de samenleving en de economie”, zegt Wei, die in Frankrijk de handen op elkaar kreeg voor dit initiatief. “Een platform om alle voordelen te benadrukken is noodzakelijk. Nieuwe media en social media bieden fantastische kansen om meningen te vormen en consumenten te informeren over alles wat er binnen onze sector wordt gedaan. Er zijn voldoende ‘good practices’ te vinden die het verdienen om te delen met de consument.”
Hoeveel vlees eten we?
- Amerika: 111,5 kg p.p.p.j.
- Spanje: 98,7 kg
- Brazilië: 96,9 kg
- Nederland: 75,0 kg
- China: 71,2 kilogram
Landbouwminister Fernando Mattos Costa van Uruguay vindt dat in de gehele discussie over stikstof, klimaatverandering en de rol van vlees in de maatschappij vergeten wordt ‘dat voedselzekerheid een middel is om vrede te houden in verschillende landen’. “Een gebrek aan voedsel zorgt voor een sociale onrust die kan leiden tot (burger)oorlog. Dat is niet voor te stellen voor inwoners van landen waar er een overvloed is, zoals Nederland. Maar het is wél een realiteit. Als je nagaat dat de wereldbevolking groeit en we over 25 jaar ook 25% meer voedsel en vlees nodig hebben om de wereld te voeden, dan staan we met z’n allen voor een enorme uitdaging”, onderschrijft Mattos Costa. “Nederland is een gidsland qua efficiënt én duurzaam produceren. Dan is het toch raar dat het land niet zijn rol wil oppakken om meer bij te dragen aan het voeden van de wereld? Boeren en vissers zijn niet de hoofdoorzaak van klimaatverandering. Laten we dat eens gaan erkennen. Er ligt nu een schuldvraag bij boeren, terwijl er amper tien jaar geleden nog een 400 jaar oude consensus was dat boeren wereldwijd bijdragen aan een duurzame invulling van het landschap én het voeden van de wereld.”
“Voeg daaraan toe dat vleesalternatieven onjuist worden beoordeeld en zodoende onterecht als een goed alternatief worden gezien aan de hand van onbetrouwbare data, dan moeten we als sector juist wereldwijd de handen ineenslaan”, verwijst Mattos Costa onder meer naar de oproep van Tiensin en Wei. “De footprint van plantbased vleesalternatieven is niet lager dan van vlees, de uitstoot van CO2 is zelfs hoger en het eten ervan is niet gezonder. Laten we dat de wereld eens goed duidelijk maken.”
Ignasi Pons, secretaris-generaal van de Spaanse brancheorganisatie FECIC, constateert dat in Spanje ‘de rol van vlees aan het veranderen is’. Er is al langer een daling gaande van het consumeren van vlees, al wordt op het Iberisch Schiereiland nog altijd bijna 25 kilogram vlees per persoon per jaar meer gegeten dan in Nederland. “Door de stierengevechten en stierenrennen is dierenwelzijn, meer dan in de rest van Europa, een belangrijk onderwerp geworden bij met name jongere consumenten. Klimaatverandering, waterverbruik en dierenziekten dragen allemaal bij aan een negatief imago van vlees.” Pons beklemtoont: “De prijs is veelal leidend, maar als we aansluiting willen houden met de maatschappij, dan moeten we ons vlees gaan produceren volgens de wensen en eisen van de consument.”
‘Private sector moet zich uitspreken’
De Zwitserse wetenschapper prof. Peer Ederer is klaar met het Calimerogedrag van de vleesindustrie en roept de private sector op zich nadrukkelijker uit te spreken richting de politiek, omdat de emotie dicteert en wetenschap ‘too easy’ aan de kant wordt geschoven vanwege achterban of ideologie. “Als industrie verliezen we de slag omdat clowneske wetenschap wordt gebruikt om het huidige foodsysteem onderuit te halen, terwijl er tientallen jaren aan studies liggen die aantonen dat dierlijke eiwitten onmisbaar zijn in ethische, duurzame en gezonden diëten”, vertelt Ederer terwijl hij op het scherm een studie toont van UNMAKING, een linkse, activistische organisatie die een antikapitalistische staat ambieert. “Dergelijke pulpstudies worden gefinancierd door de Nederlandse en Europese overheid en zelfs de NWO (Netherlands Organisation for Scientific Research) geeft ze subsidie, terwijl diezelfde NWO tegelijkertijd échte wetenschappers dwingt om vooral niet hun handtekening te zetten onder de Dublin Declaration of Scientists. De Rode Khmer heeft in Cambodja al laten zien waar een experiment met anti-kapitalisme toe kan leiden, laten we daar dan niet het overheidsgeld insteken”, lacht Ederer, die een belangrijke ‘maar’ wil toevoegen aan zijn verhaal: “Hoe kan het dat dergelijke wetenschap gesubsidieerd wordt en zelfs de media haalt? Wetenschap zou juist het bewijs zou moeten vormen voor de vee- en vleessector om politici te overtuigen! De belangrijkste slag zijn we aan het verliezen. Zeker in Europa en Noord-Amerika. Voedselzekerheid is in China al jaren nummer één in hun politieke beslissingen. Dat zou ook de rest van de wereld te denken moeten geven. Het is nu aan de grote bedrijven om zich directer uit te spreken richting politici. Betrek Kamerleden bij wat de gevolgen zijn van hun maatregelen voor onze industrie en de economie. Maak ze verantwoordelijk voor hun daden en gebruik wetenschappelijke bewijzen voor je verhaal.”
Maciej Golubiewski sprak op het World Meat Congress namens de Europese Commissie en hij stelde ‘dat de wereld vee nodig heeft voor voedselzekerheid en sociale duurzaamheid’. “Eieren, melk, proteïnen… Vee is heel belangrijk. Het is niet eerlijk om de prijs voor de klimaatdoelstellingen volledig bij de boeren neer te leggen. De gehele keten moet zijn verantwoordelijkheid pakken. Er is daarom negen miljard euro beschikbaar gesteld om innovatie op dit vlak door te voeren. Verder wil ik benoemd hebben dat wij in Brussel heus niet blind zijn voor het feit dat het aantal boerderijen in de EU van 12 naar 9 miljoen is gegaan in de voorbije tien jaar. Ook is er geen beleid of ligt er een voorstel vanuit de Europese Commissie om de vleesproductie in Europa te reduceren”, onderstreept Golubiewski, die de vee- en vleessector oproept om vooral de dialoog op te zoeken. “Draag je meerwaarde voor de maatschappij uit en blijf erover vertellen.”
‘Schandalig dat minister er niet was’
Voor een goede dialoog zijn doorgaans twee partijen nodig. In die zin was minister Piet Adema van Landbouw de grote afwezige op het World Meat Congress. "Eigenlijk is het schandalig dat de minister niet op dit congres aanwezig was", stelt COV-voorzitter Laurens Hoedemaker. "Het is helaas wel veelzeggend. Maanden geleden kregen we al een afmelding, terwijl de ministers van Uruguay en Frankrijk juist al in een vroegtijdig stadium aangaven aanwezig te willen zijn. Blijkbaar kijken ze daar anders tegen de vlees- en veesector dan wij in Nederland doen. Het is mooi dat China en Uruguay ons land benoemen als voorbeeld voor de rest van de wereld. Helaas zien we die erkenning in eigen land onvoldoende terug. Dat betekent dat we onze boodschap dus nog beter naar voren moeten zien te brengen.”
Op de eerste dag van het World Meat Congress werden vooral de uitdagingen genoemd waarmee de sector wereldwijd te maken heeft. Dag 2 stond vooral in het teken van de oplossingen die vanuit de branche en private partners worden ontwikkeld om de uitdagingen het hoofd te bieden. "Zoals een samenwerking met de Nederlandse Dierenbescherming op het gebied van dierenwelzijn of de stappen die we hebben ondernomen met het Wereldnatuurfonds (WWF) om de footprint van vlees verder te verkleinen", zegt Hoedemaker. "Het is jammer dat de minister niet aanwezig was om deze oplossingen met eigen ogen te zien." Hij benadrukt tot slot: "Het betekent dat we nog een lange weg hebben te gaan om de politiek duidelijk te maken waarin wij als Nederland onderscheidend zijn ten opzichte van de rest van de wereld. Hopelijk ziet een volgende regering wél welke stappen wij als sector maken."